Kwaliteitsstandaard zonnepanelen aangepast
Zonnepanelen hebben een minimum levensduur van ongeveer 25 jaar. Of dat is in ieder geval toch de bedoeling. Door de huidige prijzendruk komt het steeds vaker voor dat fabrikanten minder kwalitatieve materialen gebruiken om hun marges te behouden. Op lange termijn zijn de eindklanten hier de dupe van. Er zijn enkele certificaten en testen waar een zonnepaneel en de fabrikant aan moeten voldoen. IEC 61215 (technische specificaties) en IEC 61730 (veiligheid) zijn twee verplichte certificaten die recent een update hebben ondergaan. Onder nemen we de belangrijkste veranderingen onder de loep.
Let wel, deze testen zijn er vooral op gericht om productfouten in de eerste jaren van de levensduur van een zonnepaneel uit te sluiten. De resultaten zeggen dus weinig over de continuïteit van de productie of de kwaliteit op lange termijn. Verder sturen fabrikanten zelf de modules die getest moeten worden op naar het testcentrum. Ze kunnen dus de zonnepanelen selecteren die het best zullen presteren en niet noodzakelijk representatief zijn voor de rest van de productie. Daarom zijn fabriekstesten en steekproeven absoluut noodzakelijk om de kwaliteit te garanderen. Bij aleo, onze hoofdleverancier van zonnepanelen, wordt elke zonnecel en elke module afzonderlijk getest alvorens deze op de markt komt. Volgens ons is dit de enige manier om er zeker van te zijn dat we onze klanten de beste kwaliteit aanbieden.
Belangrijkste redenen voor de aanpassing van de certificaten:
- Consistentie met andere internationale standaarden.
- Veel gedateerde testvereisten, imperfecte formulering en te veel ruimte voor interpretatie bij de oude normen.
- Up-to-date blijven met nieuwe technologieën.
Transitieperiode:
De oude certificaten blijven geldig tot hun einddatum. Vanaf maart 2017 wordt elke aanvraag getest volgens de nieuwe normen. Op termijn zal dus elke fabrikant en elk type aan de vereisten moeten voldoen. Momenteel zijn er drie fabrikanten die al geslaagd zijn voor de testen. Aleo heeft ons al laten weten volledig klaar te zijn voor de test. Ze zullen hier in de nabije toekomst over communiceren.
Verschillen:
- Vroeger:
Om de modules binnen een bepaalde vermogensklasse te laten keuren, moest er 1 vermogen getest worden.
Nu:
Om de modules binnen een bepaalde vermogensklasse te laten keuren, moet het laagste en hoogste vermogen getest worden. - Onzekerheden van de testprocedure moeten nu vermeld worden.
- Overall toegelaten degradatie is beperkt tot 5% ipv 8%.
- Vroeger:
Nominal Operating Cell Temperature (NOCT). Deze methode had een onnauwkeurigheid tot 10° C. Gemeten onder ‘open circuit conditions’.
Nu:
Nominal Module Operating Temperature (NOMT).
Gemeten onder maximaal vermogen condities. Hierdoor kan er minder thermische energie ontsnappen doorheen de module dan bij NOCT.
NMOT wordt bepaald bij omgevingstemperatuur van 20°C, instraling 800 W/m², 1m/s wind. - De Junction box testen zijn strenger geworden. Als de box niet IEC 62790 gecertificeerd is, mag deze niet gebruikt worden. Voor het eerst wordt de mechanische sterkte van de box, de kabels en connectoren apart getest.
- De testen om de maximum toegelaten spanning de verifiëren zijn veeleisender geworden. Het behalen van het certificaat voor gebruik tot 1500 V is hierdoor moeilijker geworden.
Voorbeelden: de afstand tussen geleidende elementen en externe delen van de modules is vergroot, alsook de dikte van de back sheet die nu dikker moet zijn om de isolatie bij 1500 V te garanderen. - Strengere brandtest.
- Weerstand tegen hotspots is uitgebreid tot temperaturen boven 60° C.
- De test voor mechanische belasting vereist nu dat de module getest wordt bij een belasting van 1,5 keer de vermelde belasting, zowel voor druk als trekkracht.
- Visuele inspectie is strenger en meer uitgebreid.
Bron: Tüv Rheinland