Veelgestelde vragen
Hier vindt u een antwoord op veelgestelde vragen. Staat de informatie die u zoekt hier niet? Contacteer ons! We helpen u graag verder.
Dit is een vraag die we geregeld krijgen, maar waar geen standaard antwoord voor bestaat. De kostprijs van een installatie hangt sterk af van verschillende factoren en is voor elk huis/gezin anders: Ja. Zowel economisch als ecologisch zijn zonnepanelen een goede keuze. De laatste jaren is de prijs van de panelen sterk gedaald, wat de investering kleiner maakt en de terugverdientijd verkort. Een gemiddelde installatie is op ongeveer 8 jaar terugverdiend. Met een levensduur van minimum 25 jaar ben je dus 17 jaar lang zeker van extra besparingen. In deze berekening werd zowel het prosumententarief als het vervangen van de omvormer meegerekend. Ja. Wie zonnepanelen heeft of er plaatst voor 2021, behoudt volgens Vlaams Energieminister Peeters minstens tot 15 jaar na plaatsing het voordeel van de terugdraaiende teller. Als je dus zonnepanelen hebt laten plaatsen in 2015, kun je zeker tot 2030 gebruik maken van de terugdraaiende teller. Nieuwe installaties vanaf 2021 hebben geen recht meer op de terugdraaiende teller. Voor hen werd een nieuwe investeringspremie ingevoerd. Afhankelijk van de grootte van de installatie kan deze premie oplopen tot €1500. Prosumenten die nog recht hebben op de terugdraaiende teller zullen zelf kunnen kiezen of ze overstappen naar de nieuwe regeling of niet. Voor meer informatie kun je het onderwerp ‘digitale meter’ bekijken op onze pagina Veelgestelde vragen. Een terugdraaiende teller telt in 2 richtingen: Soms verbruik je niet alle elektriciteit die door de zonnepanelen opgewekt wordt. Stel dat je bijvoorbeeld tijdens een zonnig weekend niet thuis bent. Dan stroomt de overtollige elektriciteit naar het net. Het omgekeerde is ook mogelijk. ’s Nachts wekken zonnepanelen geen elektriciteit op, maar verbruik je wel elektriciteit als je bijvoorbeeld het licht aandoet. Soms moet je dus elektriciteit van het net afnemen. Het meest rendabele is dat de zonnepaneleninstallatie op jaarbasis evenveel opbrengt als je verbruikt. Je betaalt dan niet meer voor elektriciteit, maar wel voor het gebruik van het net (prosumententarief) en andere taksen. De meeste mensen zien een terugdraaiende teller enkel als de ‘oude’ analoge meter met het wieltje dat je fysiek ziet voor- of achteruit draaien. Met een digitale meter kan het principe van de terugdraaiende teller echter ook makkelijk toegepast worden. Als je zonnepanelen laat installeren, komt Fluvius op korte termijn jouw meter vervangen door een digitaal exemplaar. Met een digitale meter kan het principe van de terugdraaiende teller zonder problemen toegepast worden. Vanaf 2021 hebben nieuwe zonnepaneleninstallaties geen recht meer op de terugdraaiende teller. De Vlaamse Regering heeft wel een investeringspremie ingevoerd om het verlies van de terugdraaiende teller te compenseren. Bron: Fluvius Dat is in de meeste gevallen wel het voordeligste. Bij een dubbel telwerk (dag/nacht) moeten beide tellers op 0 staan bij de meteropname om de elektriciteitsfactuur zo laag mogelijk te houden. Sta je bijvoorbeeld op de dagteller op -400 kWh en op de nachtteller op +400 kWh? Dan zul je de 400 kWh van de nachtteller moeten betalen. Bij een enkelvoudige teller komt alles op dezelfde meter en wordt het totaalverbruik in dit voorbeeld 0 kWh. Een tariefwissel kan uitzonderlijk gratis bij de plaatsing van je digitale meters, of nadien tegen een administratieve kost van 8.43 euro excl. btw of 10.2 euro incl. 21% btw als je een digitale meter hebt. Vraag je evenwel een tariefwissel aan als je nog geen digitale meter hebt, dan komt Fluvius daarvoor langs en plaatsen ze tegelijkertijd een digitale meter. Ze hanteren hiervoor het VREG tarief van 72 euro excl. btw of 87,12 euro incl. 21% btw. Liet je net zonnepanelen plaatsen? Meld dan eerst je installatie aan bij Fluvius. Binnen de 90 dagen wordt jouw huidige meter vervangen door een digitale meter en kun je gratis een tariefwissel aanvragen. Vanaf 1 juni 2017 kan Intellisol de aanmelding van uw zonnepaneleninstallatie terug in orde brengen. Hiervoor moest u dit zelf doen bij Infrax/Eandis. Lees hier meer. Nee, het gaat om het zonlicht, en dat is er ook bij bewolking. Natuurlijk is er wel meer opbrengst als de zon schijnt. Wattpiek (Wp) is een meeteenheid voor de capaciteit van fotovoltaïsche cellen om zonne-energie in elektriciteit om te zetten. Eén wattpiek is de productie van een elektrisch vermogen van 1 watt (W) onder standaardomstandigheden (STC, Standard Test Conditions). Hoe hoger het aantal Wattpiek, hoe meer elektriciteit het zonnepaneel zal opwekken. Zonnepanelen bevatten veel kostbare materialen die perfect recycleerbaar zijn. Daarom werd in juli 2016 PV Cycle Belgium opgericht. Deze organisatie zorgt voor de kosteloze inzameling van alle zonnepanelen. Meer informatie is te vinden op hun website. Het positieve effect van zonne-energie als duurzame energiebron overstijgt de negatieve impact van de productie van zonnepanelen. Dit geldt zowel voor het verbruik van energie als voor de uitstoot van CO2 tijdens de productie. Dit blijkt uit een uitgebreide studie van de Universiteit Utrecht in samenwerking met collega’s van de Rijksuniversiteit Groningen en de Technische Universiteit Eindhoven. Daarnaast zal het voordeel tussen milieuopbrengst en milieukosten nog groeien, omdat de productie en technologie van zonnepanelen nog volop in ontwikkeling zijn. Chinese zonnepanelen die hier geplaatst worden, zijn volgens dit onderzoek bijna dubbel zo vervuilend dan modules die in Europa gemaakt worden. Oriëntatie: Dakbedekking: De meeste huizen zijn dus geschikt voor zonnepanelen. Toch zijn er altijd uitzonderingen. Bij twijfel kun je ons altijd contacteren. Onze energie-experts komen vrijblijvend bij je langs om de mogelijkheden te overlopen. Een standaard zonnepaneel is ongeveer 1m x 1,65m. De zonnepanelen moeten minimum 25 jaar meegaan. In deze periode zal de omvormer wel vervangen moeten worden. De levensduur van een omvormer is ongeveer 10-15 jaar. In praktijk verwachten we dat onze installaties ook na 25 jaar nog rendabel zijn. Het is echt een investering op lange termijn. Ja, onze zonnepanelen zijn uitgebreid getest op extreme koude en hitte, allerlei soorten neerslag en corrosie. Dat geldt ook voor alle andere onderdelen, zoals het frame waarop de panelen gemonteerd worden en de bekabeling. Die is zelfs voorzien van een speciaal geurtje waardoor de kabels niet aantrekkelijk zijn voor knaagdieren. En mocht er een paneel door neerslag (behalve uitzonderlijke hagelbuien) beschadigd raken, dan valt dat onder uw productgarantie. Nee, een dak met zonnepanelen trekt niet meer bliksem aan dan een dak zonder zonnepanelen. In één woord: goed. Wij werken voor zonnepaneleninstallaties alléén met topmaterialen die zeer uitgebreid getest zijn. Onze producenten zijn geen contacten die duizenden kilometers van ons vandaan zitten, maar we kennen hen persoonlijk. En zij kennen hun producten door en door en bieden daarom uitstekende garanties voor het product zelf én voor de energieopbrengst. De productgaranties voor zonnepaneleninstallaties lopen van 10 tot 25 jaar. De garantie voor energieopbrengst gaat tot 25 jaar. Deze is lineair. Dit wil zeggen dat er rekening gehouden wordt met een jaarlijkse degradatie van een bepaald percentage. Bij ons meest gebruikte merk, aleo solar, is dit 0,73%/jaar. Na 25 jaar moet de installatie dus nog minimum 81% van het oorspronkelijk vermogen opbrengen. De garanties kunnen verschillen naargelang de fabrikant van de panelen/omvormer. Meer informatie vind je op de datasheets van de producten die je bij de offerte krijgt. Normaal gezien duurt de plaatsing van een residentiële zonnepaneleninstallatie één dag. Op het einde van de dag kunt u al van uw eigen groene stroom genieten. In Vlaanderen geldt een verplichting om het dak te isoleren als men zonnepanelen plaatst. Het is ook het slimste idee. Isolatie zorgt voor een onmiddellijke energiewinst en er zijn nog steeds premies en belastingvermindering voorzien. In principe moet er een vergunning aangevraagd worden, maar sinds 2010 zijn er vrijstellingen ingevoerd waardoor het aanvragen van een vergunning nog maar heel zelden noodzakelijk is. U hoeft geen vergunning aan te vragen in de volgende gevallen: Aan deze vrijstellingen zijn wel enkele voorwaarden gekoppeld: U kunt bij uw gemeente nagaan of een van deze situaties op u van toepassing is. U vindt meer informatie op de website van de dienst Ruimtelijke Ordening. Probleem is een groot woord. Als u groenstroomcertificaten ontvangt, levert het u natuurlijk ook opbrengsten op. Maar het is wel een gemiste kans, omdat u die gratis energie niet in uzelf investeert. Dat kan bijvoorbeeld met een warmtepompboiler. Als u het overschot aan gratis energie in een warmtepompboiler steekt, profiteert u uiteindelijk ook van gratis warm water. Neem contact met ons op en wij analyseren de situatie. Als wij geen juiste berekening hebben gemaakt, zorgen we voor een gratis oplossing waardoor u toch de gegarandeerde opbrengst opwekt. Het lijkt tegenstrijdig, maar zonnepanelen hebben niet het hoogste rendement tijdens warme zomerdagen. Het vele zonlicht is positief voor de opbrengst, maar de warmte zorgt ervoor dat de elektrische verliezen toenemen. Het aantal Wattpiek van een zonnepaneel wordt bepaald onder standaard testcondities waarbij de zonnecellen 25°C warm zijn. In de praktijk worden de cellen echter al snel 45°C bij een buitentemperatuur van 20°C. Op warme dagen kan dit zelfs stijgen tot 70°C en meer. De elektrische onderdelen in een zonnepaneel presteren minder bij zulke hitte, en daardoor daalt het rendement. Bij de meeste zonnepanelen is de daling ongeveer 0,4% per graad boven de 25°C. Als de zonnecellen 70°C warm worden, komt dit neer op een verlies van 18%. Ook de levensduur en prestaties van de omvormer worden beïnvloed door de omgevingstemperatuur. Wij raden dan ook steeds aan om deze in een koele ruimte zoals de kelder te plaatsen in plaats van op een warme zolder. Koude zonnige dagen zijn dus in principe beter voor het rendement van uw zonnepanelen, maar in de winter is het aantal zonne-uren en de stralingskracht van de zon natuurlijk wel veel lager dan in de zomer. In de meeste gevallen niet. Enkel als uw installatie naast het elektriciteitsnet ook aangesloten is op een batterijsysteem met blackout functie kunnen de zonnepanelen blijven werken. Een zonnepaneleninstallatie wekt energie op die in kilowatt (kWh) wordt gemeten. Per 1000 kWh ontvangen eigenaars van een zonnepaneleninstallatie overheidssteun, in de vorm van een groenestroomcertificaat waaraan een bepaald bedrag is gekoppeld. Het certificaat en bijbehorend bedrag staan vast voor de betreffende investeerder. Wie in het verleden een installatie kocht, profiteert 20 jaar lang van hetzelfde bedrag per 1000 kWh, ook al worden de certificaten verlaagd. Die lagere certificaten gelden alleen voor nieuwe investeerders. Wie na 1 augustus 2012 een zonnepaneleninstallatie in bedrijf laat stellen, ontvangt een certificaat van € 90 per 1000 kWh voor een periode van 10 jaar. Let op! Nieuwe zonnepanelen van maximaal 10 kW die gekeurd worden vanaf 14 juni 2015 krijgen geen groenestroomcertificaten. Sommige gemeenten geven nog andere subsidies op zonnepaneleninstallaties. Benieuwd of dat ook voor uw gemeente geldt? Kijk dan op www.hetportaal.be, www.bouwenenwonen.be of www.energiesparen.be. Als u 1000 kWh hebt opgewekt, dient u dat zelf door te geven aan de VREG. Dat doet u door te surfen naar http://certificatenbeheer.vreg.be en in te loggen met uw gebruikersnaam en wachtwoord dat u ontving bij de aanmelding van uw zonnepaneleninstallatie. Vanaf november 2016 moet alles doorgegeven worden aan de netbeheerder, en niet meer aan de VREG! Lees hier meer. Er bestaat veel onenigheid over het feit of zonnepanelen regelmatig gereinigd moeten worden of niet. Hier zijn onze bevindingen gebaseerd op onze jarenlange ervaring als installateur van zonnepaneleninstallaties. Niet elke installatie is hetzelfde: Doe regelmatig een visuele check. Hiervoor hoeft u niet noodzakelijk het dak op te kruipen, de panelen nakijken van op de grond kan al voldoende zijn. Let er vooral op of het vuil voor een langere periode achterblijft, ook na regenachtige dagen. Normaal gezien spoelt de regen het meeste vuil weg, maar dingen als vogelpoep kunnen hardnekkiger zijn. Poets de zonnepanelen nooit met standaard schoonmaakproducten. Deze kunnen de glasplaat beschadigen. Let vooral op de onderkant van de glasplaat van de modules. Bij sommige panelen kan er zich vuil ophopen aan de metalen rand van het frame. Op zich is dit niet erg, maar op dit vuil kunnen mossen zich ontwikkelen. Na enige tijd zou het mos de onderste cellen van een paneel kunnen bedekken. Dit zorgt voor schaduw, waardoor het rendement daalt. Als dit het geval is, kunt u de laag vuil en mos best wegvegen met een oude wollen dweil. Indien uw dak moeilijker bereikbaar is, kunt u de dweil aan een telescopische steel bevestigen. Spoel uw panelen niet af tijdens warme dagen. Een module kan meer dan 70 graden warm worden. Als er dan koud water op gespoten wordt, kan het temperatuurverschil kleine barstjes in de glasplaat veroorzaken. Er zijn onderhoudsfirma’s die uw panelen proper houden. De kost van het geringe rendementsverlies weegt meestal niet op tegen de kost van zo een onderhoud. Let ook op voor onderhoudsfirma’s die, vaak op een warme zonovergoten dag, uw zonnepanelen gratis komen reinigen ter demonstratie. Na het reinigen zult u een merkbare verhoging van het rendement zien, maar dit is slechts tijdelijk. Deze rendementsverhoging wordt niet veroorzaakt door een proper paneel, maar door het koelend effect van het water. Een zonnepaneel werkt immers minder efficiënt bij hoge temperaturen. Op die manier proberen zulke firma’s u een duur onderhoudscontract te verkopen waar u eigenlijk niets aan hebt. Een dikke laag sneeuw op de zonnepanelen haalt het rendement naar omlaag. Begin echter niet bij elke sneeuwbui de panelen schoon te maken. Als de winterzon schijnt, zult u zien dat de laag sneeuw snel weer verdwijnt. Als er sprake is van een heuse winterprik en de sneeuwlaag voor een langere tijd op de panelen blijft liggen, is rendementsverlies wel mogelijk. De vraag is echter of het nodig is om op een (spekglad) dak te kruipen om de sneeuw weg te halen. In vele gevallen, zeker in ons klimaat, is het antwoord nee. Het tijdelijk rendementsverlies is het niet waard om zelf gevaar te lopen. Als de installatie makkelijk toegankelijk is, zoals bij sommige platte daken, kunt u dit natuurlijk wel doen. Maak dan gebruik van een wisser (aftrekker) en wollen dweil om de panelen sneeuwvrij te maken. Met een telescopische wisser kunt u in sommige gevallen ook de panelen sneeuwvrij maken op moeilijker bereikbare plaatsen. Overschakelen naar een andere energieleverancier heeft geen invloed op de uitbetaling of op de looptijd van uw groenestroomcertificaten. Als u zonnepanelen bezit en van leverancier verandert, doet u dat best op het moment van de jaarlijkse meteropname door uw netbeheerder. Anders ontvangt u een tussentijdse afrekening die ervoor kan zorgen dat u één jaar geen voordeel hebt van uw terugdraaiende teller. Bron: VREG Als zonnepanelen van eigenaar veranderen, moeten de vorige en de nieuwe eigenaar samen een formulier invullen en ondertekenen en het per post aan Infrax bezorgen: In geval van overlijden vult enkel de erfgenaam het formulier in. Als de eigendomsoverdracht doorgaat, moet de nieuwe eigenaar zich bij Fluvius aanmelden via Mijn Fluvius. De logingegevens van de vorige eigenaar kunnen niet langer gebruikt worden. Het is dus niet nodig om de logingegevens door te geven van de vorige naar de nieuwe eigenaar. De toekenning van groenestroomcertificaten blijft onveranderd doorgaan: de minimumsteun verandert niet en de periode van minimumsteun loopt gewoon door. Als nieuwe eigenaar voeg je een officieel document bij het formulier. Het document verduidelijkt wie de (nieuwe) eigenaar van de zonnepanelen is. Dit kan aan de hand van volgende documenten: Zijn de zonnepanelen niet vermeld in de koop- of echtscheidingsakte, dan worden zij aanzien als een onroerend goed en behoren ze tot de woning. Bron: Fluvius Als je verhuist en de volledige installatie meeneemt (zonnepanelen, omvormer(s) en productiemeter), moet je na de verhuis het nieuwe adres van de installatie aan Infrax melden. De minimumsteun verandert niet en de periode van minimumsteun loopt gewoon door op voorwaarde dat je de installatie verhuist in zijn totaliteit. Let op: Meld je verhuis aan Infrax via Mijn Infrax Bron: Infrax Je kan niet zelf beslissen Het dak van het appartementsgebouw behoort in principe tot de gemene delen van dat gebouw. Als eigenaar van een appartement mag je niet alleen beslissen om op het dak zonnepanelen te leggen. Je mag dat zelfs niet doen als je eigenaar bent van het dakappartement. Je kan al evenmin een beperkt deel van het dak (overeenstemmend met je aandeel in de gemene delen) hiervoor gebruiken. De algemene vergadering beslist Wil je toch zonnepanelen leggen informeer dan even bij de gemeente of er geen bezwaren zijn. Kijk tevens na of de basisakte het plaatsen van constructies op het dak niet verbiedt. Als dat allemaal geen probleem vormt heb je ook nog de toestemming van de algemene van mede-eigenaars nodig. Die beslist met een 3/4e meerderheid van stemmen. Laat het onderwerp agenderen Ben je geïnteresseerd in het plaatsen van zonnepanelen, laat die discussie dan op de agenda van de algemene vergadering zetten. Je kan dat vragen aan de syndicus. Om de andere eigenaars toe te laten met kennis van zaken te beslissen kan je een aantal offertes opvragen die je laat meesturen met de oproeping van de algemene vergadering. Je kan om de toestemming te krijgen ook eventueel aanbieden een gebruiksvergoeding te betalen aan de vereniging van mede-eigenaars. Bron: Knack
Als de opbrengst hoger is dan jouw verbruik, vloeit de elektriciteit terug naar het net, zonder compensatie. Het dimensioneren van de installatie op basis van het verbruik is dus zeer belangrijk om jouw rendement zo hoog mogelijk te maken.
Als het dakvlak van jouw woning naar het noorden georiënteerd is, is het niet rendabel om zonnepanelen te plaatsen. In alle andere gevallen zijn zonnepanelen wel een goed idee.
Zonnepanelen kunnen zowel op een plat als een hellend dak geïnstalleerd worden. Ook het type dakbedekking (pannen, leien, … ) maakt in principe niets uit. Het dak moet wel voldoende geïsoleerd zijn en het gewicht van de zonnepanelen kunnen dragen.
Het onderhoud dat nodig is kan afhangen van het type/merk van het paneel. In de meeste gevallen is er geen onderhoud nodig, maar volgende factoren hebben hier wel een grote invloed op:
* De hellingshoek van de panelen is heel belangrijk. Hoe steiler de hoek, hoe minder vuil er kan achterblijven.
* De omgeving rond de installatie kan voor meer/minder vuil zorgen. Een bosrijke omgeving zorgt bijvoorbeeld voor meer vuil (stuifmeel, bladeren). Woningen die langs een drukke weg liggen, gezinnen die zelf verwarmen met een houtkachel of allesbrander of buren hebben aan de zuid (west) kant die hiermee verwarmen, plaatsen waar veel vogels hun uitwerpselen achterlaten op het dak, … Deze situaties zijn een ideale voedingsbodem voor algen en korstmossen. Dit komt omdat de neerslag van ammoniak en de uitstoot van nitriet en andere uitstootgassen zorgen voor een minuscule kleeflaag op de glasplaat van de zonnepanelen waar de zelfreinigende werking van deze glasplaat géén vat op heeft.Geen akkoord tussen de vorige en de nieuwe eigenaar?
Het opsplitsen van bestaande installaties in verschillende onafhankelijke kleinere installaties is niet toegestaan.
Het is eveneens niet toegestaan om onderdelen van de installatie (omvormer, productiemeter of panelen) te vervangen naar aanleiding van een verhuis.
Bepaalde installaties krijgen geen groenstroomcertificaten meer. Dit geldt bijvoorbeeld voor installaties die verhuisd worden naar kantoor- of schoolgebouwen die nieuw gebouwd of ingrijpend verbouwd worden om te voldoen aan de EPB-voorwaarden. Als de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning ingediend is vanaf 2013 (of voor woongebouwen vanaf 2014) vervalt het recht op groenstroomcertificaten. Zie punt 3.3.3 van het Vlaams Decreet mededeling MEDE-2014-03.
Het prosumententarief wordt aangerekend via de elektriciteitsfactuur. Diegene die elektriciteit verbruikt op het adres waar de decentrale productie-installatie (zonnepanelen, windmolens en WKK-installaties kleiner dan 10 kW en met terugdraaiende teller) ligt, de netgebruiker dus, moet betalen. Het is dus niet noodzakelijk de eigenaar van de decentrale productie-installatie die het prosumententarief betaalt. Als u huurder bent van een woning waarop een decentrale productie-installatie zoals zonnepanelen liggen of u verhuurt het dak van uw woning aan een bedrijf die er bijvoorbeeld zonnepanelen op plaatste, dan betaalt u als gebruiker. Bron: VREG Consumenten die zelf energie opwekken dragen zonder prosumententarief niet bij aan het gebruik van het net (of slechts in de mate dat ze netto nog stroom afnemen). Hierdoor worden deze netkosten momenteel vooral gedragen door traditionele netgebruikers die geen decentrale productie-installatie (zonnepanelen, WKK of windmolen kleiner dan 10 kW) hebben, terwijl de prosumenten het net in twee richtingen gebruiken (afname en injectie). Het prosumententarief is ingevoerd om dit verschil recht te trekken zodat de netkosten verdeeld worden over iedereen die van het net gebruikmaakt. Bron: VREG Hiervoor verwijzen wij naar de tariefbeslissingen van de VREG per distributienetbeheerder. Die vindt u op www.vreg.be/beslissingen. Het gaat om de beslissingen met nummers BESL-2014-27 tot en met BESL-2014-48. Voor de bepaling van het prosumententarief wordt per distributienetbeheerder gestart van de beste raming van het gemiddelde verbruik van de netgebruikers die nu (juni 2015) pv-installaties hebben op het moment dat ze nog geen pv-installaties hadden geïnstalleerd d.m.v. hun verbruiken in 2008. Vervolgens wordt per netgebied rekening gehouden met de grootte van een gemiddelde installatie (= 10 kW vermogen en terugdraaiende teller) vanaf 31 december 2013. De globale gelijktijdigheid tussen productie en verbruik wordt bepaald op 28%. Het aantal uren (benuttiging) wordt bepaald op 900 uur. Dit betekent dat er in 72% van de gevallen elektriciteit wordt opgewekt die niet op hetzelfde moment wordt verbruikt. Deze elektriciteit wordt op het distributienet geïnjecteerd en er op een later moment weer van afgenomen. De netto afgenomen (en dus gemeten) elektriciteit door deze netgebruikers wordt mee opgenomen bij de kWh voor de bepaling van de tarieven afname van de klantengroep laagspanning. Dit betekent dat deze klanten naast het prosumententarief ook nog distributienettarieven moeten betalen op de gemeten, afgenomen elektriciteit. Deze tarieven worden berekend op basis van de netto kWh (= afname – injectie). Bron: VREG De hoogte van het prosumententarief verschilt per netgebied en is afhankelijk van het vermogen van de omvormer(s) van de installatie. Hoe groter het vermogen, hoe meer de prosument betaalt voor het gebruik van het distributienet. Er werd gekozen voor het vermogen van de omvormer omdat dit volgens de VREG de beste indicator is om de maximale impact die een installatie op de werking van het net kan hebben, weergeeft. Om te weten wat de hoogte van het prosumententarief is, dient het vermogen van de omvormer(s) vermenigvuldigd te worden met het bedrag van het betreffende netgebied. Voorbeeld: Op de website van de VREG vindt u wie uw netbeheerder is: www.vreg.be/nl/wie-is-uw-netbeheerder Bron: VREG De aanrekening verloopt via de factuur van de energieleverancier en start op 1 juli 2015. In 2015 wordt dus maar de helft van het jaarbedrag gefactureerd. Tegelijkertijd loopt er een rechtszaak tegen het prosumententarief. Omdat daarin nog geen uitspraak is gedaan, geldt 1 juli 2015 toch als startdatum. Bronnen: VREG De netinfrastructuur en de energie die via het net wordt verdeeld, worden apart van elkaar behandeld. Dit is een gevolg van de door Europa opgelegde ontvlechting van enerzijds de productie en verkoop van energie en anderzijds het netbeheer. Er is daarom een onderscheid op de factuur tussen het tarief voor het gebruik van het distributienet (het distributienettarief) en de prijs die de leverancier aanrekent voor de afgenomen energie. Het is in principe mogelijk om de zelfopgewekte energie te verkopen maar de VREG stelt vast dat daarvoor nu nog geen markt is. Bovendien is hiervoor een afzonderlijke meting van de injectie noodzakelijk. Aan de andere kant brengt de leverancier de geïnjecteerde hoeveelheid elektriciteit in mindering van de afgenomen hoeveelheid energie door middel van de terugdraaiende teller. Op deze manier krijgen prosumenten indirect toch een vergoeding per kWh die gelijk is aan de kostprijs per kWh van de door hun afgenomen energie, stelt de VREG. Dit is normaal een gunstige regeling voor de prosument, omdat marktprijzen voor energie bij zonneschijn meestal lager liggen dan deze bij gebrek aan zonneschijn. Deze regeling is wel begrensd tot de afgenomen energie per tariefperiode tussen twee meteropnames. Wat meer wordt geïnjecteerd, brengt de distributienetbeheerder in mindering van zijn netverliezen. Hiervoor krijgt de prosument geen vergoeding. Bron: VREG Ja, naast het ‘gewone’ distributienettarief op het nettoverbruik, moet een prosument een bijkomend tarief betalen dat is gebaseerd op het vermogen van de omvormer(s). Bron: VREG Volgens de VREG zijn het aantal kW van de installatie of het geproduceerd aantal kWh van de installatie niet de tariefdragers die de kost voor de netbeheerders het best weerspiegelen, maar is het vermogen van de omvormer dat wel. Deze waarde is altijd kleiner dan of gelijk aan de capaciteit van de aansluiting, maar wordt afgesteld op de grootte van de achterliggende productie-installatie. De VREG stelt dat 80 procent van de Vlaamse pv-installaties kleiner dan 10 kW een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) heeft dat lager ligt dan het piekvermogen van de installatie. Het is dus voor 80 procent van de pv-eigenaars gunstiger dat het vermogen van de omvormer(s) genomen wordt dan het vermogen van de pv-panelen, aldus de VREG. Bron: VREG De VREG maakt geen onderscheid tussen prosumenten met terugdraaiende teller die groenestroomcertificaten krijgen en prosumenten die geen groenestroomcertificaten meer krijgen. Iedere prosument maakt immers gebruik van het distributienet. Daarom moeten alle prosumenten het tarief betalen. Bron: VREG Er loopt een rechtszaak gestart tegen het prosumententarief. Het prosumententarief zou ingaan op 1 juli 2015. Omdat er op dat moment nog geen uitspraak is geweest in de rechtszaak, kunnen de energieleveranciers het prosumententarief wel al aanrekenen. Bron: VREG Het is niet meer mogelijk om in beroep te gaan tegen de tariefmethodologie en de tariefbeslissingen. Een verzoekschrift tot nietigverklaring kon worden ingediend bij de Raad van State binnen de zestig dagen na de datum van bekendmaking van de tariefmethodologie (7 oktober 2014) en binnen de zestig dagen na de bekendmaking van de tariefbeslissing (19 december 2014). Er loopt echter wel een rechtszaak tegen het prosumententarief. Het prosumententarief zou ingaan op 1 juli 2015. Omdat er op dat moment nog geen uitspraak is geweest in de rechtszaak, kunnen de energieleveranciers het prosumententarief wel al aanrekenen. Bron: VREG Ook bedrijven met een decentrale productie-installatie betalen distributienettarieven. Zij hebben meestal een bidirectionele meter en betalen dan zowel een tarief voor injectie als voor afname, naargelang de klantengroep en aansluitingstype waartoe ze behoren. Bron: VREG Nee. Het prosumententarief is een distributienettarief dat wordt uitgedrukt in kW. Dit kan niet aan klanten worden aangerekend die recht hebben op het sociaal tarief (berekend en gepubliceerd door de CREG), want de sociale maximumprijs wordt uitgedrukt in euro/kWh en biedt geen ruimte voor een capaciteitstarief uitgedrukt in euro/kW. Het prosumententarief mag dus door de leveranciers niet worden aangerekend aan netgebruikers die het sociaal tarief genieten. Bron: VREG Ja. De batterijsystemen op de markt werken doorgaans netgekoppeld of voorzien de mogelijkheid om de binneninstallatie met het net te koppelen. In beide gevallen moet het net voldoende capaciteit hebben om de stroom (in geval er geen pv-productie is en de batterij niet opgeladen) tot bij de klant te verdelen en is een nettarief op basis van het omvormervermogen gerechtvaardigd. Bij volledige eilandwerking waarbij het net nooit gebruikt wordt) is er geen nettarief verschuldigd. Bron: VREG Als u een terugdraaiende meter hebt, is er geen aparte meting van wat u op het net injecteert en wat u van het net afneemt. Het is voor deze groep van zonnepaneleneigenaars dat er een prosumententarief is vastgesteld. Een bidirectionele meter houdt wel bij wat een prosument werkelijk afneemt en verbruikt. Dan betaalt u geen prosumententarief. U betaalt dan wel de distributiekosten op elke kWh die u van het net afneemt. Een tarief met bidirectionele meter is enkel goedkoper dan het prosumententarief als u minstens 30 procent van uw zelf opgewekte stroom onmiddellijk verbruikt volgens externe berekeningen. Bovendien is er niet te voorspellen wat er in de toekomst met deze tarieven gebeurt. Toch een bidirectionele meter plaatsen? Om te weten wat een metervervanging kost, neemt u best contact op met uw distributienetbeheerder. Wat u zal betalen aan uw leverancier voor het gedeelte afname én injectie hangt af van uw leverancier. Uw leverancier is echter niet verplicht om de injectie te compenseren met de afname. Bron: VREG Het prosumententarief is een tarief dat alleen bedoeld is voor dat deel van de energie die wel van het net werd afgenomen, maar door de terugdraaiing van de teller niet werd gemeten. Het prosumententarief staat dus in verhouding tot de normale tarieven voor afname van stroom. Als de distributienettarieven in een netgebied hoger liggen dan in een ander netgebied, dan zal zich dat ook weerspiegelen in een hoger prosumententarief. De distributienettarieven weerspiegelen de kosten van de distributienetbeheerder, verdeeld over de klantengroepen (laagspanning, middenspanning…) en volgens de verwachte verbruikvolumes van de klanten van de distributienetbeheerder. De kosten, het type klanten en het energieverbruik van de klanten spelen dus allemaal mee in de vaststelling van het tarief. Dat zorgt voor verschillen. Belangrijk is echter dat de distributienettarieven per distributienetbeheerder zijn kosten weerspiegelen. Men betaalt met andere woorden wat het kost. De kosten wordt onder andere bepaald door de waarde van het netwerk van de distributienetbeheerder (afschrijvingskosten en kapitaalkosten), dus de investeringen die hij heeft gedaan. Daarnaast zijn er nog de andere kosten, zoals de operationele kosten. De verschillen hangen ook samen met de omvang van de openbaredienstverplichtingen die zijn opgelegd aan de netbeheerders. De belangrijkste is de verplichting van de netbeheerders om steuncertificaten op te kopen aan minimumprijzen. Bron: VREG
Installatie van 3 kW in Fluvius-Limburg gebied in 2019: 3 kW x € 85,49 = € 256,41 (incl. btw).
In 2020 daalt het prosumententarief (zie onder). Voor dezelfde installatie betaal je dan 3 x € 79,64 = € 238,92 (incl. btw).Netbeheerder Tarief 2019 (incl 21% BTW) Tarief 2020 (incl 21% BTW) Fluvius Antwerpen (ex-Imea) € 86,29 € 84,62 Fluvius Antwerpen (ex-Iveg) € 98,63 € 86,31 Fluvius Antwerpen (ex-Iveka) € 89,79 € 85,22 Fluvius Limburg € 85,49 € 79,64 Fluvius West € 92,83 € 76,51 Gaselwest € 109,24 € 105,94 Imewo € 90,15 € 86,55 Intergem € 77,21 € 72,29 Iveka € 89,79 € 85,22 Iveka (ex-Iveg) € 98,63 € 86,31 Iverlek € 91,42 € 87,42 PBE € 92,33 € 91,52 Sibelgas € 102,49 € 100,77
Heel weinig. Met een digitale meter moet je geen meterstanden doorgeven en moet er niemand langskomen voor een meteropname. Deze gegevens kan de netbeheerder op afstand uitlezen. Verder verandert er niets. Bron: Lydia Peeters Geen manuele meteropnames aan huis meer: uw meterstanden worden automatisch doorgestuurd. Bovendien kunt u een digitale meter uitbreiden tot een slimme meter, zodat u nog meer kunt besparen: Bron: energiesparen.be Iedereen krijgt op termijn een digitale meter. Enkel het moment waarop is verschillend. De invoering van de digitale meter zal starten in juli 2019. Nieuwbouwprojecten en grote renovaties, eigenaars van zonnepanelen (2019-2022) en mensen met een budgetmeter (2019-2021) zullen als eerste een nieuwe energiemeter krijgen. Als je zonnepanelen laat installeren of je laat een bestaande installatie uitbreiden, krijg je een digitale meter binnen een maand na de aanmelding van de nieuwe installatie. Mensen die niet tot een van deze doelgroepen behoren, krijgen een digitale meter vanaf 2023 tot 2034. Hoor je bij de doelgroepen waar Fluvius de komende jaren proactief digitale meters komt plaatsen? Dan kun je op de volgende pagina kijken wanneer de plaatsing ingepland staat: https://www.fluvius.be/nl/thema/meters-en-meterstanden/digitale-meter/wanneer-krijg-ik-digitale-meters/planningschecker Momenteel (14/05/’18) is de jaarlijkse meerkost van de digitale meter berekend op €16,36 voor elektriciteit en €11,59 voor aardgas bij een uitrol over 20 jaar. Het bedrag wordt verrekend op de factuur. De kosten van de meters zijn net als bij de huidige meters verwerkt in de nettarieven en zijn dus gesolidariseerd. Bij een nieuwbouw en grondige renovatie zal u, net zoals nu, enkel de plaatsing en indienststelling betalen. Bij nieuwe zonnepanelen en andere decentrale energieproductie en bij bestaande prosumenten betaalt de distributienetbeheerder de digitale meter. Vervangingen van budgetmeters worden volledig gesolidariseerd. Bron: energiesparen.be Neen. Als klant kan je de plaatsing van een digitale meter niet weigeren, net zoals dat ook vandaag het geval is bij de klassieke meters. Uw digitale meter zal uw verbruik en de injectie van uw energie meten. U blijft eigenaar van deze gegevens. De Vlaamse regering bepaalt wie deze gegevens mag gebruiken, bijvoorbeeld om uw energiefactuur op te stellen. Wil een maatschappij deze gegevens voor andere doeleinden gebruiken, dan zal ze daar uw expliciete toestemming voor moeten vragen. Uiteraard zullen Infrax en Eandis de Vlaamse, Belgische en Europese regelgeving wat betreft uw privacy strikt opvolgen. Digitale meters goedgekeurd door Privacycommissie. Bron: energiesparen.be Ja. Wie zonnepanelen heeft of er plaatst voor eind 2020, behoudt minstens tot 15 jaar na plaatsing het voordeel van de terugdraaiende teller. Als je dus zonnepanelen hebt laten plaatsen in 2015, kun je zeker tot 2030 gebruik maken van de terugdraaiende teller. Voor nieuwe installaties komt er vanaf 2021 een compensatieregeling. Wat deze regeling zal inhouden is nog niet geheel duidelijk, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat het plaatsen van zonnepanelen minder aantrekkelijk gemaakt zal worden. Prosumenten die nog recht hebben op de terugdraaiende teller zullen zelf kunnen kiezen of ze overstappen naar de nieuwe regeling of niet. Dit lijkt vooral interessant voor mensen die op jaarbasis meer energie opwekken dan ze verbruiken en dus elektriciteit produceren waar ze geen compensatie voor krijgen. Ja. Alle digitale meters registreren de energie standaard in twee tariefperiodes. Kies je voor een enkelvoudig uurtarief, dan worden de twee verbruiken bij elkaar opgeteld. De plaatsing van een digitale meter zelf verandert dus niets aan de manier waarop je verbruik wordt gefactureerd. Een tariefwissel kan uitzonderlijk gratis bij de plaatsing van je digitale meters, of nadien tegen een administratieve kost van 8.43 euro excl. btw of 10.2 euro incl. 21% btw als je een digitale meter hebt. Vraag je evenwel een tariefwissel aan als je nog geen digitale meter hebt, dan komt Fluvius daarvoor langs en plaatsen ze tegelijkertijd een digitale meter. Ze hanteren hiervoor het VREG tarief van 72 euro excl. btw of 87,12 euro incl. 21% btw. Liet je net zonnepanelen plaatsen? Meld dan eerst je installatie aan bij Fluvius. Binnen de 90 dagen wordt jouw huidige meter vervangen door een digitale meter en kun je gratis een tariefwissel aanvragen. De compensatieregeling is eigenlijk heel simpel. Iedere eigenaar van zonnepanelen die zijn installatie geplaatst heeft vóór 1 januari 2021 zal gedurende 15 jaar een ‘virtuele’ terugdraaiende teller krijgen. Dit betekent dat hoewel de digitale meter apart kan meten wat je afneemt van het net en wat je erop zet, er op de factuur wel nog altijd een terugdraai-effect is. Deze 15-jarige periode start op het moment dat je installatie in dienst genomen (gekeurd) is. Bron: Lydia Peeters Vanaf het moment dat je de digitale meter krijgt zal je de keuze krijgen tussen 2 verschillende systemen. Ofwel kies je ervoor om de huidige situatie te behouden, dan betaal je een vast prosumententarief op basis van het maximale vermogen van je omvormer. Op het gedeelte dat je meer verbruikt dan je zonnepanelen produceren op één jaar, betaal je net zoals vandaag het gewone tarief. Een andere optie is dat je kiest voor facturatie op basis van jouw werkelijke afname. Dit betekent dat er wordt gekeken naar hoeveel elektriciteit van jouw zonnepanelen op het elektriciteitsnet wordt gezet om er het later terug van het net af te halen. Je betaalt dan geen prosumententarief meer, maar het gewone distributienettarief op de elektriciteit die je van het net haalt. Haal je minder van het net dan je er eerder opgestoken hebt? Dan betaal je enkel nettarief op het gedeelte dat je effectief afneemt. Deze keuze geldt voor de periode 15 jaar vanaf de indienstname van de installatie. Bron: Lydia Peeters Het komt erop aan om een inschatting te maken hoeveel zonne-energie je onmiddellijk kan verbruiken. Vaak produceren zonnepanelen op een moment dat we zelf geen energie nodig hebben. Wanneer je jouw verbruik kan afstemmen op de momenten wanneer er zon is, dan ben je het beste af wanneer je ervoor kiest om distributienettarief te betalen op wat je werkelijk afneemt van het net. Wanneer je moeilijk je verbruik kan afstemmen op de productie van jouw installatie kies je best voor het systeem met het prosumententarief. Bij het prosumententarief gaat de VREG ervan uit dat je 28% van de energie die je opwekt onmiddellijk verbruikt. Denk je meer dan die 28% onmiddellijk te verbruiken? Kies er dan voor om op je werkelijke afname distributienettarief te betalen. Mensen met een installatie die eigenlijk te groot is voor hun verbruik, stappen best over van het prosumententarief naar het nieuwe systeem. Wie een warmtepomp heeft daarentegen blijft best het prosumententarief betalen. Aangezien de digitale meter bijhoudt hoeveel je van je zelf geproduceerde stroom ook zelf verbruikt, kun je het eerste jaar dat je de digitale meter hebt de kat uit de boom kijken. Hierna zul je een betere inschatting kunnen maken over jouw percentage zelfverbuik en welke tariefstructuur voor jouw situatie de beste optie is. Bron: Lydia Peeters Het prosumententarief (huidige situatie) is de standaardkeuze. Als men dit wil, moet men niets doen. Wil je liever distributienettarief betalen op basis van de werkelijke afname, zal je dat bij de plaatsing van de digitale meter (of op een later moment) moeten melden bij de distributienetbeheerder. De nieuwe berekeningswijze gaat dan in vanaf de volgende meteropname. Bron: Lydia Peeters Die blijven terugdraaien. Vandaag maak je enkel de keuze voor je distributienettarieven. Vanaf 2021 zal je er echter voor kunnen kiezen om ook hier enkel te betalen op je werkelijke afname. Je krijgt dan wel een vergoeding voor de elektriciteit die je op het net plaatst, dan kies je er zelf voor om volledig af te stappen van de terugdraaiende teller. Bron: Lydia Peeters Ja dat kan. Dit is voor de meeste mensen waarschijnlijk ook voordelig. Zo betaal je een lager distributienettarief tijdens de daluren. Dit zijn meestal ook de uren wanneer we elektriciteit nodig hebben en er weinig zonne-energie beschikbaar is. Bron: Lydia Peeters Deze periode start op de dag dat je installatie gekeurd werd. Deed je reeds of doe je in de toekomst nog uitbreidingen aan deze installatie op hetzelfde toegangspunt, dan zal dit de periode van 15 jaar niet verlengen. De compensatieregeling en de keuze tussen de 2 berekeningswijzen voor de distributienettarieven stoppen nadat je initiële installatie een leeftijd van 15 jaar bereikt hebben. Bron: Lydia Peeters Neen. De 15-jarige periode die voorzien is als overgangsmaatregel geldt enkel voor installaties die uiterlijk op 31 december 2020 gekeurd zijn. Voor installaties die na deze datum gekeurd worden, wordt een alternatief compensatiesysteem uitgewerkt. Deze installaties zullen een vergoeding krijgen voor de energie die ze aan het elektriciteitsnet leveren. Elk jaar wordt berekend hoe hoog die vergoeding minimaal moet zijn om een aanvaardbaar rendement te behalen. Bron: Lydia Peeters
Veel goedkoper aan- en afsluiten: een digitale meter kan probleemloos vanop afstand aan- en afgesloten worden. Daardoor vallen de aan- en afsluitkosten zo goed als weg.
Geen afzonderlijke budgetmeters meer: digitale meters maken de (dure) budgetmeters overbodig. De digitale meters geven immers feedback over het werkelijke verbruik en elke digitale meter kan in budgetmetermodus gezet worden.
Gemakkelijker opsporen van energiefraude en domiciliefraude.
Beter beheer van het net om zo bijvoorbeeld meer hernieuwbare energie op het net te kunnen zetten.
Maandelijkse terugkoppeling van uw eigen verbruik: volg maandelijks op hoeveel u verbruikt, zodat u hier sneller op kunt inspelen.
Wie sneller een digitale meter wil, kan er vanaf 1 januari 2020 zelf een aanvragen tegen betaling van 88 euro. In totaal zal de uitrol zowat vijftien jaar in beslag nemen.
Wie zelf een digitale meter aanvraagt, zal de kosten voor de plaatsing, de indienststelling en de meter zelf betalen.
De netbeheerder is verantwoordelijk voor herstellingen aan de digitale meter of voor vervanging van defecte meters.
Het eerste deel duidt de energiebron aan, het tweede deel de energiedrager. Lucht/Lucht warmtepompen zijn de meest gekende systemen. Ze halen energie uit de buitenlucht en geven deze af aan de binnenlucht. Met een lucht/lucht warmtepomp kun je zowel verwarmen als koelen. Elke ruimte die je wilt verwarmen of koelen heeft een binnenunit nodig. Afhankelijk van het aantal binnenunits heb je 1 of meerdere buitenunits nodig. Een lucht/water warmtepomp haalt ook energie uit de buitenlucht, maar gebruikt water om de energie in huis te verdelen. Een lucht/water warmtepomp kan aangesloten worden op afgiftesystemen op lage temperatuur zoals vloer- en wandverwarming, lage temperatuur radiatoren of convectoren en luchtunits. Met een lucht/water warmtepomp kun je ook koelen. Bodem/water warmtepompen gebruiken aardwarmte (geothermie) als warmtebron en water als energiedrager. De bodem is een veel stabielere warmtebron wat ervoor zorgt dat een geothermische warmtepomp energiezuiniger is dan een lucht/water systeem. Het afgiftesysteem moet net als bij lucht/water warmtepompen geschikt zijn voor verwarming op lage temperatuur. Met een bodem/water warmtepomp kun je passief koelen, wat het E-peil van uw huis ten goede komt en bijna geen elektrische energie kost. Eigenlijk is elke airco een lucht/lucht warmtepomp. De term airco-warmtepomp wordt gebruikt omdat het woord airco beter ingeburgerd is. Een lucht/lucht warmtepomp kan zowel koelen als verwarmen en kun je dus het hele jaar rond inzetten voor (bij)verwarming en koeling. Weinig, onze binnenunits produceren tussen 20 en 45 decibel, afhankelijk van het model en vermogen. De buitenunits zijn iets minder stil, tussen 40 en 60 dB. Om je een beeld te geven, het geristel van bladeren bedraagt 21 dB, gefluister 30 dB, zacht praten in een rustige ruimte gaat richting de 40 dB en een normaal gesprek 60 dB. De toestellen die Intellisol aanbiedt, zorgen voor gezonde lucht. Om een voorbeeld te geven: je kan kiezen voor een systeem met een anti-allergie enzymenfilter die deeltjes tegenhoudt van 0,01 micron, een duizendste deel van een millimeter. Op de filter is een enzym aangebracht dat allergenen onschadelijk maakt. Intellisol biedt ook systemen die maar liefst 99% van de virussen en bacteriën en 98% van de pollen uit de lucht haalt. Dus om antwoord te geven op de vraag: heel schoon. Een lucht-lucht of lucht-water warmtepomp heeft zeer weinig onderhoud nodig. Je moet enkel zorgen dat er zich geen stof of bladeren ophopen aan de buitenunit. Dit kan de aanzuiging verstoren. Op jaarbasis is dat moeilijk te zeggen, want het verbruik is sterk afhankelijk van de mate waarin je het toestel gebruikt, het vermogen van de warmtepomp en de ligging en isolatiewaarde van het huis. Als we het per kW bekijken, kunnen we wel heel duidelijk zijn. Voor iedere 4 kW die de airco nodig heeft, haalt het toestel 3 kW aan energie uit omgevingslucht en 1 kW van het elektriciteitsnet. Dat betekent dus een besparing van 75% t.o.v. traditionele systemen! Als die ene kilowatt energie ook nog eens geleverd wordt door een zonnepaneleninstallatie, profiteer je van stroom, koeling én opwarming van eigen kweek. In bepaalde situaties kun je een premie tot 300 euro krijgen bij de plaatsing van een lucht/lucht warmtepomp. Voor meer informatie over de subsidieregeling kun je deze link volgen. COP (Coefficient Of Performance) is een waarde die de efficiëntie van de warmtepomp aangeeft. Officieel heet het de coëfficiënt van geleverd vermogen (warmte) en het gebruikte elektrisch vermogen (elektriciteit). Hoe hoger de COP, hoe efficiënter/zuiniger de installatie. Bij een COP van 4 zal de warmtepomp bijvoorbeeld 4 kW aan verwarming opwekken, terwijl er slechts 1 kWh aan elektriciteit verbruikt wordt. SCOP (Seasonal Coefficient Of Performance) is een referentiewaarde die de efficiëntie van de warmtepomp doorheen het volledige stookseizoen weergeeft. Deze waarde kan verschillen naargelang de klimaatzone en gebruik, (net als het benzineverbruik bij een auto).
Het eerste deel duidt de energiebron aan, het tweede deel de energiedrager. Lucht/Lucht warmtepompen zijn de meest gekende systemen. Ze halen energie uit de buitenlucht en geven deze af aan de binnenlucht. Met een lucht/lucht warmtepomp kun je zowel verwarmen als koelen. Elke ruimte die je wilt verwarmen of koelen heeft een binnenunit nodig. Afhankelijk van het aantal binnenunits heb je 1 of meerdere buitenunits nodig. Een lucht/water warmtepomp haalt ook energie uit de buitenlucht, maar gebruikt water om de energie in huis te verdelen. Een lucht/water warmtepomp kan aangesloten worden op afgiftesystemen op lage temperatuur zoals vloer- en wandverwarming, lage temperatuur radiatoren of convectoren en luchtunits. Met een lucht/water warmtepomp kun je ook koelen. Bodem/water warmtepompen gebruiken aardwarmte (geothermie) als warmtebron en water als energiedrager. De bodem is een veel stabielere warmtebron wat ervoor zorgt dat een geothermische warmtepomp energiezuiniger is dan een lucht/water systeem. Het afgiftesysteem moet net als bij lucht/water warmtepompen geschikt zijn voor verwarming op lage temperatuur. Met een bodem/water warmtepomp kun je passief koelen, wat het E-peil van uw huis ten goede komt en bijna geen elektrische energie kost. In sommige gevallen is dit mogelijk, maar soms ook niet. Alles hangt af van jouw huidig afgiftesysteem en het warmteverlies van de woning. Het is aan te raden om dit eerst te laten onderzoeken voordat je de beslissing neemt. Ja. Als het nodige vermogen van de warmtepomp correct berekend werd, zorgt deze ook in een strenge winter voor een optimaal warmtecomfort bij een acceptabel energieverbruik. Enkel de buitenunit produceert een beetje geluid, tussen de 40 en 65 decibel. Om je een beeld te geven, het geristel van bladeren bedraagt 21 dB, gefluister 30 dB, zacht praten in een rustige ruimte gaat richting de 40 dB en een normaal gesprek 60 dB. De werking van een lucht/water warmtepomp kan omgekeerd worden zodat deze ook kan koelen. Een lucht/lucht of lucht/water warmtepomp heeft zeer weinig onderhoud nodig. U moet enkel zorgen dat er zich geen stof of bladeren ophopen aan de buitenunit. Dit kan de aanzuiging verstoren. Afhankelijk van het vermogen van de warmtepomp is het wel mogelijk dat er een wettelijke controle uitgevoerd moet worden. Op jaarbasis is dat moeilijk te zeggen, want het verbruik is afhankelijk van de mate waarin de airco gebruikt wordt en dat is weer afhankelijk van zaken als uw persoonlijke behoeften en de ligging en isolatiewaarde van uw huis. Maar als we het per kW bekijken, kunnen we wel heel duidelijk zijn. Voor iedere 4 kW die de airco nodig heeft, haalt het toestel 3 kW aan energie uit omgevingslucht en 1 kW van het elektriciteitsnet. Dat betekent dus een besparing van 75% t.o.v. traditionele systemen! Als die ene kilowatt energie ook nog eens geleverd wordt door uw zonnepaneleninstallatie, profiteert u van stroom, koeling én opwarming van eigen kweek. Ja. Sommige modellen beschikken over een geïntegreerde boiler. Op de andere modellen kan een sanitair vat aangesloten worden. Een warmtepomp heeft een lange levensduur. Afhankelijk van de manier waarop de warmtepomp gebruikt wordt, kan deze meer dan 30 jaar meegaan. Het Vlaams Energieagentschap rekent op een terugverdientijd van gemiddeld 15 jaar. Hoe lager het verbruik en hoe hoger het rendement, hoe meer u bespaart en hoe groter uw winst. In bepaalde situaties kun je een premie tot 1500 euro krijgen bij de plaatsing van een lucht/water warmtepomp. Voor meer informatie over de subsidieregeling kun je deze link volgen. De COP waarde geeft de efficiëntie van de warmtepomp weer bij een bepaalde buitentemperatuur. Doorheen het jaar schommelt de temperatuur natuurlijk, dus ook de efficiëntie van de warmtepomp. SCOP (Seasonal Coefficient Of Performance) is een theoretische waarde die de efficiëntie van de warmtepomp doorheen het volledige stookseizoen weergeeft. Deze waarde kan verschillen naargelang de klimaatzone waarin u zich bevindt. Beide waardes zijn indicaties die u kunt gebruiken om verschillende toestellen met elkaar te vergelijken. De werkelijke efficiëntie is ook afhankelijk van hoe de warmtepomp gebruikt wordt. Denk bijvoorbeeld ook aan de verbruikscijfers van een auto. Als je continu plankgas geeft, zul je veel meer verbruiken dan vermeldt.
Het eerste deel duidt de energiebron aan, het tweede deel de energiedrager. Lucht/Lucht warmtepompen zijn de meest gekende systemen. Ze halen energie uit de buitenlucht en geven deze af aan de binnenlucht. Met een lucht/lucht warmtepomp kun je zowel verwarmen als koelen. Elke ruimte die je wilt verwarmen of koelen heeft een binnenunit nodig. Afhankelijk van het aantal binnenunits heb je 1 of meerdere buitenunits nodig. Een lucht/water warmtepomp haalt ook energie uit de buitenlucht, maar gebruikt water om de energie in huis te verdelen. Een lucht/water warmtepomp kan aangesloten worden op afgiftesystemen op lage temperatuur zoals vloer- en wandverwarming, lage temperatuur radiatoren of convectoren en luchtunits. Met een lucht/water warmtepomp kun je ook koelen. Bodem/water warmtepompen gebruiken aardwarmte (geothermie) als warmtebron en water als energiedrager. De bodem is een veel stabielere warmtebron wat ervoor zorgt dat een geothermische warmtepomp energiezuiniger is dan een lucht/water systeem. Het afgiftesysteem moet net als bij lucht/water warmtepompen geschikt zijn voor verwarming op lage temperatuur. Met een bodem/water warmtepomp kun je passief koelen, wat het E-peil van uw huis ten goede komt en bijna geen elektrische energie kost. In sommige gevallen is dit mogelijk, maar soms ook niet. Alles hangt af van jouw huidig afgiftesysteem en het warmteverlies van de woning. Het is aan te raden om dit eerst te laten onderzoeken voordat je de beslissing neemt. Het rendement van elke warmtepomp is hoger bij lage aanvoertemperaturen. Volgende verwarmingslichamen zijn hiervoor geschikt: Zeker bij nieuwbouw wordt er het meest gebruik gemaakt van vloerverwarming omdat dit systeem het meeste comfort biedt. Het aantal putboringen is afhankelijk van de warmtebehoefte van de woning en de warmtegeleidbaarheid van de ondergrond. Voor een goed geïsoleerde nieuwbouwwoning heb je ongeveer 200m boormeter nodig. Voor een minder geïsoleerde woning ongeveer 300m. Dit kan verdeeld worden over 1 tot 3 geothermische boringen. De locatie waar er geboord moet worden, moet goed bereikbaar zijn met de boortorens. Hiervoor is een doorgang van ongeveer 3 meter nodig. Op de locatie zelf heeft een boortoren een werkbreedte van ongeveer 4 meter. De minimale afstand tussen het gebouw en de boring bedraagt 2 meter. Het boorgat van een verticale boring heeft een diameter van ongeveer 15 centimeter. Tussen elke boring is er zes tot zeven meter afstand nodig zodat de putten elkaar niet beïnvloeden. Voor een gesloten systeem ben je niet meldings- of vergunningsplichtig wanneer de diepte berperkt blijft tot maximaal het dieptecentrum. Je kan het dieptecentrum voor jouw locatie zelf nakijken op de website van Databank Ondergrond Vlaanderen. Meestal is een boring beperkt tot een diepte van 150 meter. Als grondwater (met pomp- en retourput) als warmtebron gebruikt wordt, is er wel een vergunningplicht. Ja. Ook het sanitair water kan verwarmd worden met een geothermische warmtepomp. Ja, en zelfs passief koelen. Dit heeft geen negatieve invloed op het E-peil van de woning en verbruikt zeer weinig energie. Het is zelfs aan te raden om in de zomer gebruik te maken van de koelfunctie. Op deze manier worden de putten geregenereerd met warmte die je in de winter weer kan gebruiken. Ja. Als het nodige vermogen van de warmtepomp correct berekend werd, zorgt deze ook in een strenge winter voor een optimaal warmtecomfort bij een acceptabel energieverbruik.
Een warmtepomp is een apparaat dat de lucht in een ruimte op milieuvriendelijke wijze verwarmt, omdat hij werkt op energie uit omgevingslucht of -water. Dit is mogelijk door een natuurkundig principe waarbij een koelmiddel onder druk rondgepompt wordt, en op de juiste momenten afkoelt (warmte loslaat in de omgeving) en opwarmt (warmte opneemt om in een later stadium af te staan aan de omgeving). Met dit principe kunnen we ook sanitair water verwarmen. Dan spreken we over een warmtepompboiler. Een warmtepompboiler kan zowel op het elektriciteitsnet als op een zonnepaneleninstallatie aangesloten worden en kan energie opslaan, zodat u ook in minder zonnige perioden over zo duurzaam mogelijk verwarmd water beschikt. Een zonneboiler maakt gebruik van thermische in plaats van fotovoltaïsche panelen. Deze produceren warmte in plaats van elektriciteit. Het nadeel van dit systeem is dat er in de winter niet genoeg zon is om het sanitair water te verwarmen, en er in de zomer veel meer warmte beschikbaar is dan er verbruikt wordt. Vanaf 1 januari 2019 ontvang je een premie van 400 euro bij de aankoop van een warmtepompboiler. In 2020 daalt de premie naar 300 euro. Vanaf 2021 tot en met 2023 krijg je nog een premie van 200 euro. U krijgt vijf jaar garantie op het reservoir en drie jaar op de onderdelen. Minstens 30% als u nu een verwarming hebt op gas of stookolie. Ten opzichte van een elektrische boiler kan uw besparing oplopen tot 70%. De warmtepompboilers in ons assortiment vereisen geen onderhoud dankzij het reservoir van geëmailleerd staal. Het is natuurlijk wel belangrijk dat de boiler ongehinderd lucht kan aanzuigen en dat die plek vrij blijft van boombladeren en andere obstakels. Ongeveer net zoveel geluid als zacht geroezemoes in een klas of gefluister op een paar meter afstand, namelijk circa 39 dB. Een monoblock is een warmtepompboilersysteem dat uit één geheel bestaat. Het gedeelte waarmee de warmtepompboiler lucht aanzuigt, is dus geïntegreerd in het complete systeem. Dit betekent dat de boiler geplaatst moet worden in een ruimte die meer dan 10 m² is en grenst aan een buitenwand. Het is ook mogelijk om te kiezen voor een versie waarbij de luchtaanzuiging in de buitenlucht gebeurt en het reservoir binnenshuis geplaatst wordt: de split-uitvoering. Op jaarbasis verbruikt een warmtepompboiler met een reservoir van 300 liter circa 800 kW. Voor een boiler met een reservoir van 250 liter is dat circa 700 kW, voor 200 liter mag u rekenen op circa 500 kW, en voor 150 liter op circa 250 kW. Onze warmtepompboilers werken perfect bij temperaturen tussen -5 °C en 35 °C, waartussen de gemiddelde Belgische temperaturen zich zeker bevinden. Bij hogere of lagere temperaturen loopt het rendement iets terug.
In aankoop wel, maar uiteindelijk in verhouding niet. T5- en ledlampen gaan 6 tot 10 keer langer mee dan conventionele gloeilampen. Ook verbruiken ze ongeveer een vijfde van de elektriciteit. Een energiebesparende lamp van 23 W die 6 jaar meegaat, is ongeveer € 100 goedkoper dan het gebruik van meerdere conventionele gloeilampen van 80 W gedurende dezelfde periode (uitgaande van energiekosten van € 0,136 kWh). De allereerste ledlampen stonden daar inderdaad om bekend, maar intussen heeft de ontwikkeling van led reusachtige stappen voorwaarts gezet. Ledlampen zijn in alle soorten, maten en kleuren verkrijgbaar. Dus in zachte, warme tinten, frisse tonen en alles wat daar tussen zit. Niet voor niets maken we een lichtplan dat perfect bij u past, ook qua lichtkleur. Dat ledlampen kil licht schijnen, is een achterhaald idee. Ja, als dit is aangegeven zijn ledlampen dimbaar.
Het E-peil is een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties ervan in standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger de woning is. De E-peileisen veranderen naargelang het jaartal waarop de bouwaanvraag is ingediend. 2016-2017: Maximaal E50 2018-2019: Maximaal E40 2020: Maximaal E35 2021: Maximaal E30 (BEN) Door de hervorming van de energiepremies zal de E-peilpremie niet meer aangevraagd kunnen worden voor bouwaanvragen met indiendatum vanaf 1 januari 2017. Deze premie kan enkel nog aangevraagd worden voor bouwaanvragen met indiendatum tot 31 december 2016. De datum waarop u het energieprestatiecertificaat (EPC) met het E-peil krijgt, mag gerust na 31 december 2016 vallen. Aanvraag stedenbouwkundige vergunning Periode Vermindering Max. E-peil bij nieuwbouw of gelijkgesteld Max. E-peil na ingrijpende energetische renovatie Voor 1/1/2013 10 jaar 20% woningen: E60 niet van toepassing andere gebouwen: E70 40% E40 5 jaar 50% E50 100% E30 5 jaar 50% 100% 5 jaar 50% E30 100% E20 5 jaar 50% E30 E90 100% E20 E60 Bron en meer informatie: VlaanderenBouwaanvraag ingediend E-peil Bedrag vóór 01-01-2010 E80 – E61 400 euro voor E80 (+ 30 euro per E-peilpuntverlaging) E60 – E41 1000 euro voor E60 (+ 40 euro per E-peilpuntverlaging) E40 of lager 1800 euro voor E40 (+ 50 euro per E-peilpuntverlaging) van 1-1-2010 tot 31-12-2011 E60 – E41 1000 euro voor E60 (+ 40 euro per E-peilpuntverlaging) E40 of lager 1800 euro voor E40 (+ 50 euro per E-peilpuntverlaging) van 1-1-2012 tot 31-12-2013 E50 – E41 1400 euro voor E50 (+ 40 euro per E-peilpuntverlaging) E40 of lager 1800 euro voor E40 (+ 50 euro per E-peilpuntverlaging) van 1-1-2014 tot 31-12-2014 E40 of lager 1800 euro voor E40 (+ 50 euro per E-peilpuntverlaging) van 1-1-2015 tot 31-12-2015 E30 of lager 1800 euro voor E30 (+ 50 euro per E-peilpuntverlaging) van 1-1-2016 tot 31-12-2016 E20 of lager 1800 euro voor E20 (+ 50 euro per E-peilpuntverlaging) tussen 1/1/2013 en 31/12/2013 tussen 1/1/2014 en 31/12/2015 E40 E30 tussen 1/1/2016 en 30/9/2016 vanaf 1/10/2016