Zonne-energie goedkoopste en schoonste alternatief voor fossiele brandstoffen

Zonne-energie goedkoopste en schoonste alternatief voor fossiele brandstoffen

Het positieve effect van zonne-energie als duurzame energiebron overstijgt de negatieve impact van de productie van zonnepanelen. Dit geldt zowel voor het verbruik van energie als voor de uitstoot van CO2 tijdens de productie. Dit blijkt uit een uitgebreide studie van Atse Louwen en Wilfried van Sark van de Universiteit Utrecht in samenwerking met collega’s van de Rijksuniversiteit Groningen en de Technische Universiteit Eindhoven. Hun resultaten zijn dinsdag 6 december gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Nature Communications.

De massale productie van zonnepanelen in landen waar milieuaspecten niet zo nauw worden genomen, levert regelmatig discussie op over hoe duurzaam zonnepanelen nu eigenlijk zijn. “In onze studie hebben wij daarom zorgvuldig alle duurzaamheidsaspecten van de productie en de opbrengst van zonnepanelen over de afgelopen veertig jaar onderzocht. Hieruit blijkt dat zonne-energie momenteel zowel het goedkoopste als het schoonste alternatief is voor fossiele brandstoffen”, aldus zonne-energieonderzoeker Wilfried van Sark.

Schaalvergroting en efficiëntie
Sinds de introductie van zonne-energie in de jaren zeventig is de kostprijs gedaald van ongeveer 75 euro per watt geïnstalleerd vermogen naar onder de 1 euro per watt. Dit komt enerzijds door schaalvergroting van de industrie en anderzijds door innovaties in de technologie en productie. Hierdoor is het energie- en materiaalgebruik per zonnepaneel gedaald, terwijl de opbrengst per zonnepaneel steeds groter is geworden.

CO2 uitstoot
Ook als het gaat om de uitstoot van broeikasgassen, komt de productie van zonnepanelen uit op een nettowinst. Promovendus Atse Louwen: “Uit ons onderzoek blijkt dat ondanks de sterke groei van het aantal zonnepanelen, de uitstoot van CO2 tijdens de productie ruimschoots teniet wordt gedaan door de schone productie van elektriciteit door die zonnepanelen. Het omslagpunt is eind 2014 gepasseerd.”

Plaats van productie

Het is ecologisch gezien beter om producten te kopen die lokaal geproduceerd worden. Als je zonnepanelen uit China koopt, heb je bijna dubbel zoveel broeikasgassen uitgestoten dan bij zonnepanelen die in Europa gemaakt worden.

Voetbalvelden
Op dit moment is een capaciteit van 300 gigawatt geïnstalleerd verspreid over de hele wereld. Dat is een oppervlak van ongeveer 1800 vierkante kilometer (250.000 voetbalvelden) aan zonnepanelen. Naar verwachting zullen zij dit jaar in totaal meer dan 370 terawattuur elektriciteit leveren. Dat is zo’n 1,5 procent van de totale wereldwijde elektriciteitsvoorziening. Van Sark: “Dit lijkt misschien weinig, maar is toch al een besparing van zo’n 170 megaton CO2. En de groei van het aantal toegepaste zonnepanelen is er nog lang niet uit.”

Voordeel groeit nog
Daarnaast zal het voordeel tussen milieuopbrengst en milieukosten nog groeien, omdat de productie en technologie van zonnepanelen nog volop in ontwikkeling zijn, aldus Atse Louwen. “Zo worden de plakjes, oftewel wafers van silicium, de grondstof voor zonnepanelen, steeds dunner en levert het zagen steeds minder materiaalverlies op. Ook het gebruik van zilver voor het aanbrengen van de elektrische contacten op de wafers neemt sterk af. Bovendien levert wetenschappelijk onderzoek steeds nieuwe mogelijkheden om de omzet van zonlicht in elektriciteit efficiënter te maken, waardoor iedere zonnestraal nog beter wordt benut.”

Dit onderzoek sluit nauw aan bij het strategische onderzoeksthema Sustainability van de Universiteit Utrecht. Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met André Faaij (Rijksuniversiteit Groningen) en Ruud Schropp (Technische Universiteit Eindhoven). Het onderzoek werd mede-gefinancierd door Technologiestichting STW in het kader van het Perspectiefprogramma FLASH.  

Publicatie
“Re-assessment of net energy production and greenhouse gas emissions avoidance after 40 years of photovoltaics development”A. Louwen, W.G.J.H.M. van Sark, A.P.C. Faaij, R.E.I. Schropp,Nature Communications 7 (2016) 13728 doi: 10.1038/ncomms13728

Bron: Universiteit Utrecht

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten